Nu de grote tentoonstelling in het Rijksmuseum met 28 werken van Johannes Vermeer is begonnen en het programma 'De nieuwe Vermeer' bij omroep MAX (waaraan ik deelneem in de laatste aflevering 'Het zelfportret') hoge kijkcijfers behaalt, vraag ik mij af waarom de fascinatie voor het werk van Vermeer zo groot is.

Natuurlijk, hij was een geniaal schilder en ja, hij kon in zijn schilderijen het (stille) licht materialiseren, Hij was een meester van de textuur en het verhaal! Maar dat konden ook andere meesterschilders uit zijn tijd. Neem bijvoorbeeld Gerard Terborch (1617-1681)

interieur scene met man en twee vrouwen,1650

Ook in de genrestukken van Terborch zie je subtiele affecten in de houdingen en gezichten van de personages. M.i. overtreft Terborch in 'stofuitdrukking' , Vermeer behoorlijk..(Terborch kon voortreffelijk satijn schilderen!) De verstilling in zijn werk is ook sterk aanwezig, alhoewel zijn taferelen zich meer afspelen in het half duister, wat in zijn tijd meer gebruikelijk was. Vooral in de anatomie van de figuren in het werk van Gerard toont hij zich een groter meester dan Johannes.(vooral in de handen!) 

De luitspeler (detail)

Allegorie van de schilderkunst, J Vermeer, detail

Of dichterbij in Delft als wij naar de schilderijen van tijdgenoot Pieter de Hooch (1629-1684) kijken die minstens en misschien wel meer in aanzien stonden dan die van Johannes....

Ook Pieter wist zich uitstekend te bedienen van invallend licht door een glas-in-lood raam en ook in zijn taferelen spelen zich intieme suggestieve samenkomsten af tussen verschillende figuren. Aan zijn perspectief valt niets af te dingen! Daarbij kon Pieter bijna als een regisseur verschillende lichtsituaties in een schilderij brengen.

kaartspel van P.de Hooch (1658)

Maar de vraag is; zouden bijvoorbeeld die twee meesters Terborgh en de Hooch ook zulke hoge kijkcijfers halen als er uberhaupt een 'blockbuster' van hun werk wordt gehouden? En zou het rijk dan ook garant staan?

 Welbeschouwd is het werk van Vermeer pas heel laat herontdekt. In 1866 kwam de criticus Theophile Thore-Burger op het spoor van zoals hij het noemde ;alledaagse taferelen' van een Hollandse meester. Tot die tijd was Vermeer uit het collectieve geheugen gewist.

Terugkerend naar mijn vraag, waarom Vermeer nu juist zo tot onze verbeelding spreekt?

Allegorie van de Schilderkunst, J.Vermeer.

Bekijk de 'allegorie' van Vermeer eens goed en vergelijk het dan met een voorgaand schilderij van de Hooch. De tegelvloer van beide meesters lopen onberispelijk naar een verdwijnpunt! Attributen zoals stoelen tafels en serviesgoed staan bij beide lekker te glinsteren in het licht! De personages in het tafereel  zijn goed geproportioneerd! 'So what the hack?

Wat is  nu het grote verschil in hun werk en waarom gaat onze aandacht over het algemeen meer uit naar Vermeer? 

De luitspeler, J.Vermeer (16630

Natuurlijk, wat opvalt bij Vermeer is de 'dwingende' concentratie van het licht. Terwijl bij de andere twee meesters dit licht wat meer verspreid valt. De taferelen van Johannes doen ons denken aan cinematografische 'stills'. Wat ook direct opvalt voor ons 21ste eeuwers is wat wij noemen het 'abstracte' aspect in zijn composities. Zijn schilderijen vertonen een sterke geometrische indeling waarbij muur en landkaart/schilderij samen met stoelen en tafels zo geplaatst zijn dat wij een associatie krijgen met bijvoorbeeld het werk van de 20ste eeuwse schilders van 'de stijl'. Ook zou het zo kunnen zijn dat Vermeer in zijn composities speelde met de 'gulden snede' 

 

 Piet Mondraan (1921)

Wij Nederlanders houden nu eenmmal van "opgeruimd staat netjes"! ;-)

Maar wat m.i. bovenal de reden is dat wij een voorkeur hebben voor het werk van Vermeer, is de wijze waarop hij binnen zijn 'compacte' composities speelt met een 'fotografische' indeling. Wij weten nu bijna met grote zekerheid dat Johannes op een gegeven moment ging werken met lenzen. Vergeet niet dat in de tijd van Vermeer kunst en wetenschap nog sterk met elkaar verbonden waren. Een van zijn vrienden was de uitvinder van de microscoop: Antonie van Leeuwenhoek(1632-1723)

 A.van Leeuwenhoek

Vermeer verkeerde in kringen waar o.a. de ontdekking en gebruik van lenzen werd onderzocht. Hij moet dit ervaren hebben als een panacee voor zijn schilderkunst. Ik ben in de overtuiging dat Vermeer kijkend door de lens tot de ontdekking kwam dat objecten op de voorgrond aanzienlijk groter lijken dan met het 'blote oog'! Deze 'fotografische' ervaring verwerkte hij samen met het fenomeen van de troebele 'periferie' van de toenmalige lenzen, tot een nieuwe kijk op de werkelijkheid! Pieter de Hooch daar en tegen observeerde de 'werkelijkheid' puur vanuit de traditionele wijze van waarnemen met het 'blote oog'.en daarin zijn objecten op de voorgrond nooit zo extreem groot!

De kantwerkster 

Het antwoord op de vraag; waarom spreekt het werk van Vermeer ons 21ste eeuwers zo aan, zou men kunnen beantwoorden met het feit dat wij tegenwoordig de 'werkelijkheid' ervaren als een foto met de typische eigenschappen van het 'eenogig' mechanisme'(wat een camera ook is!)  Sinds het einde van de negentiende eeuw maken schilders steeds meer gebruik van foto's in hun werk. Zelfs zodanig dat de afbeelding op hun schilderijen (soms direct geprojecteerd op het doek) alle 'grafische' aspecten vertonen van de camera. Vermeer is dus in dat opzicht een 'feest der herkenning'! (Echter alhoewel Vermeer door lenzen keek, bleef hij als schilder trouw aan het tactiele beleven van de werkelijke texturen en atmosferische fenomenen die je alleen met 'beide' ogen kunt ervaren.)

Men kan in zeker opzicht het 'realisme' in de schilderkunst sinds de twintigste eeuw beter omschrijven als 'fotografisme'.